Haar gelijk
In alle jaren dat ik mijn vrouw ken- en dat is reeds 48 in getal- heeft zij nooit ongelijk gehad, Nou ja, misschien een enkele keer. Maar dat mag geen naam hebben. Nu lijkt dat uitzonderlijk, maar dat is het niet echt. Want het vrouwelijk gelijk is universeel, oftewel: de man zal het telkens weer tegen haar afleggen.
In deze universele waarheid schuilt echter ook een probleem, namelijk dat haar gelijk hem behoorlijk frustreert. Het gaat dikwijls om alledaagse dingen waar hij geen oog voor heeft, maar die zij dan wel ziet: dat hij met zijn hemd uit de broek loopt, dat hij vlekken op zijn trui heeft, dat hij de nodige jampotjes halfgevuld laat, dat hij afspraken vergeet, dat hij niet meer weet wat hij de vorige dag heeft beloofd of dat hij buiten een roodborstje denkt te zien terwijl het een musje is. Het zijn beslist geen wereldschokkende zaken, maar toch. Ja toch zal hij telkens weer bakzeil moeten halen omdat zij, voor de zoveelste keer, het gelijk aan haar kant heeft.
De vraag rijst natuurlijk hoe dit kan. Ik bedoel, wat is de verklaring voor het feit dat de man zijn meerdere moet erkennen in de strijd om het gelijk. Mijn vermoeden is, in ieder geval, dat het verantwoordelijkheidsgevoel van de vrouw, gevoed door het moederschap, zo veel sterker is dat zij een extra zintuig heeft ontwikkeld voor alles wat mis kan gaan. Haar radar is zo sensitief afgesteld dat zij signalen oppikt op een frequentie die de man nu eenmaal niet heeft. Daar komt nog bij dat. mettertijd, de man zo gewend raakt aan alles wat zij ziet en hij niet, dat hij er vervolgens ook geen moeite meer voor doet, oftewel: hij wacht gewoon totdat zij iets oppikt waar hij dan, achteraf, haar gelijk in moet erkennen. Zij denkt ook meermaals: ‘nou dat is lekker gemakkelijk dat je van alles over het hoofd ziet enkel en alleen maar omdat ik je er dan aan kan herinneren’. Gemakkelijk of niet, zo is het wel.
Het aardige van deze column is dat ik, als man, op deze manier ook een keertje gelijk heb.