Toelachen
Lachen is gezond, zo wordt gezegd. En dat klopt. Lachen verhoogt niet alleen de algehele lichamelijke en geestelijke weerstand, maar maakt ook de meest pijnlijke levensomstandigheden net een beetje gemakkelijker te dragen, oftewel: lachen relativeert. Dat is ook de reden dat op mijn spreekuur heel wat wordt afgelachen.
Nu is het niet zo natuurlijk dat patiënten lachend binnenkomen. Integendeel. Zij gaan nu juist naar de psycholoog omdat er zo weinig te lachen valt. Zo kan er sprake zijn van een levenspartner die de relatie net vaarwel heeft gezegd of misschien wel dat de dagelijkse verplichtingen zo zwaar op het gemoed drukken dat een depressie aanstaande lijkt. En dan is de vraag gerechtvaardigd: ‘wat valt daar, op het spreekuur van de psycholoog, nou om te lachen? Welnu, als hulpverlener gaat het vooral om de manier waarop er gelachen wordt. En nu komt het: ik lach de patiënt niet uit, maar ik lach de patiënt toe. Voor degene wiens partner er de brui aan gegeven heeft, kan ik bijvoorbeeld, al toelachend, vragen: ‘hoe heb je hem dan de deur uitgejaagd?’ En aan de bijna-depressieve patiënt kan ik, al toelachend, opmerken: ‘nou dat is mooi, want met een gebrek aan energie word je wel gedwongen om een beetje uit te rusten’. Deze vorm van therapie heeft ook nog eens een officiële naam; en staat bekend als de provocatieve stijl: een speelse combinatie van humor, uitdaging en goed contact. En het is vooral die uitdaging die mij en de patiënt in lachen kan doen uitbarsten. Nu is het niet zo dat ik, als hulpverlener, er alleen op uit ben om zoveel mogelijk lachsalvo’s te ontlokken. Dat zou ook behoorlijk simplistisch en oppervlakkig zijn. Maar, gedragen door de lach, komt er wel ruimte voor een nieuw perspectief. En daar zijn de meeste patiënten maar wat blij mee. Zo komt er een jongedame bij mij op het spreekuur met het probleem dat zij zich, op het werk, schuldig voelt dat zij niet thuis is voor het gezin en eenmaal thuis zich schuldig voelt dat zij niet productief genoeg bezig is op het werk. Zij kijkt er zeer ernstig bij terwijl ik mijn lachen niet kan bedwingen en zeg: ‘jij bent in ieder geval op en top vrouw, want mannen kennen dat probleem helemaal niet; zij gaan naar het werk om niet thuis te hoeven zijn en gaan naar huis om niet meer te hoeven werken’. Ook zij begint te lachen en zegt dat zij toch last heeft van dat eeuwige schuldgevoel. ‘Ja’, lach ik haar weer toe: ‘dat is ook de bedoeling; jouw geweten haalt het beste in jou naar boven’.
Dat er serieuze levenskwesties aan de orde komen op mijn spreekuur is een feit. Maar dat is geen reden voor mij om zelf te somberen. Ook ik wil plezier hebben in mijn werk. En mijn plezier werkt aanstekelijk.