Wachtlijst
Zeg het woord ‘wachtlijst’ en iedereen denkt aan de zorg. Dat komt omdat vrijwel geen enkel andere sector met een wachtlijst werkt. Ondertussen is ‘de wachtlijst’ zo ingeburgerd dat niemand het bestaansrecht ervan in twijfel trekt. Maar ik doe dat wel. Want het instellen van een wachtlijst heeft een (onnodige) aanzuigende werking.
Feit is namelijk dit: wie een wachtlijst heeft, zal er ook gebruik van moeten maken waardoor patiënten automatisch op de wachtlijst komen omdat er nog meer wachtenden voor hen zijn. Het omgekeerde is ook waar: zonder wachtlijst is iedere patiënt gelijk aan de beurt, met als enig gevolg dat zorgverleners wat meer, wat harder en wat efficiënter moeten werken. Het is alweer veertig jaar geleden dat ik als junior-psycholoog stageliep bij een zorginstelling in Groningen. Tijdens de dinsdagmorgenbespreking meldde de secretaresse dan keurig hoeveel patiënten er op de wachtlijst stonden. Bij de eerste kennismaking van dit fenomeen, zei ik: ‘doe mij maar die 14 wachtenden die er nu op staan, dan heb ik tenminste flink wat te doen’. Ik werd meteen op de vingers getikt met de mededeling: ‘zo werkt dat hier niet, Jeffrey, een patiënt kan pas van de wachtlijst af als een andere behandeling is afgesloten’. Nog altijd kan ik de logica van deze redernering niet vatten. In mijn eigen praktijk heb ik nog nooit een wachtlijst gehad, wat alleen maar betekent dat ik het soms wat drukker heb. Vanwege dit feit werd ik een aantal jaren geleden uitgedaagd door een ziekenhuis-collega van mij. Hij zei: ‘kom maar bij ons werken voor een tijd, dan piep je wel anders’. Ik heb de uitdaging aangenomen en gaf de opdracht aan de afdelingssecretaresse om therapiesessies van 30 minuten in te stellen inclusief rapportagetijd; en werkte vervolgens 12 uur op een dag. In enkele maanden tijd was er geen wachtlijst meer. Ik heb er onder andere collega’s geen vrienden mee gemaakt omdat zij zich door mij in hun hemd gezet voelden; reden waarom ik uiteindelijk als invalpsycholoog werd opgezegd. En dan is er nog iets anders aan de hand als het gaat om het hebben van een wachtlijst. Misschien dat bij de start van het instellen van een wachtlijst dit nog geen rol speelt, maar op termijn zal een zorgverlener er toch een speciale (hogere) status aan ontlenen dat patiënten moeten wachten om op het spreekuur te kunnen komen. Als een patiënt hoort van een (lange) wachttijd, is logischerwijs de gedachte: ‘die dokter moet wel heel erg goed zijn als er al zoveel anderen voor hem in de rij staan’. Evengoed doet mijn ‘geen wachtlijst’ dikwijls de wenkbrauwen fronsen (deugt die man wel?!).
Nu zullen zorgafdelingen door gebrek aan personeel soms gedwongen zijn om een wachtlijst in te stellen. Zo is het natuurlijk ook. Maar vaker dan strikt nodig is, zal een wachtlijst gewoon blijven bestaan omdat die er nu eenmaal is.